Wanneer is er sprake van: samenwonen met een ander, als ware zij gehuwd?

Het Hof Den Bosch heeft dit jaar over deze kwestie geoordeeld.

Partijen waren gescheiden en in het convenant was opgenomen dat de man aan de vrouw een partneralimentatie moest voldoen van € 1.092 per maand.

De vrouw heeft 3 tot 4 jaar een relatie gehad met haar (inmiddels) ex-partner. Partijen zijn het erover eens dat de vrouw en haar ex-partner een duurzame affectieve relatie hebben gehad. De man stelde zich op het standpunt dat er tijdens de relatie sprake was van samenleving in de zin van artikel 1:160 BW en dat zijn alimentatieverplichting om die reden is geëindigd. De vrouw betwist dit. Zij heeft gesteld dat zij en haar ex-partner ieder in hun eigen woning woonden, dat er daarom geen sprake was van een gemeenschappelijke huishouding en van het elkaar wederzijds verzorgen. Het Hof heeft in een tussenbeschikking voorshands aannemelijk geacht dat de vrouw heeft samengewoond met haar ex-partner, als waren zij gehuwd. De vrouw is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.

Het Hof oordeelt dat tussen de vrouw en haar ex-partner sprake is geweest van een affectieve relatie van duurzame aard. Daarnaast is ook voldaan aan de overige cumulatieve vereisten van artikel 1:160 BW: feitelijke samenwoning als ook een gemeenschappelijke huishouding en wederzijdse verzorging.

Wat was het geval? De vrouw woonde in de garage welke behoorde tot de woning van de zoon van haar ex-partner en waarin haar ex-partner en de zoon woonachtig waren. De woning is via de ex-partner aan de vrouw ter beschikking gesteld tegen gunstige voorwaarden en lage lasten. Deze voordelen hingen volgens het Hof onlosmakelijk samen met de relatie die de vrouw en haar ex-partner had. Bovendien was de garage geen zelfstandige woonruimte en hadden de vrouw en haar ex-partner vrijelijk toegang tot de woning en de garage. De vrouw had geen eigen nutsvoorzieningen en maakte gebruik van de doucheruimte in de woning en van de bijkeuken met wasmachine en droogtrommel. Zij betaalde hiervoor geen vergoeding. De vrouw verzorgde twee keer per week de avondmaaltijd, zonder dat hiervoor een vergoeding werd voldaan. Hieruit leidt het Hof af dat deze situatie gelijk te stellen is met de situatie van samenwoning en dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding en wederzijdse verzorging.

In het verleden heb ik mij ook enige malen mogen buigen over zaken waar het de vraag was of er sprake was van samenwoning met een ander als waren zij gehuwd.

De zaak die het meeste indruk op mij gemaakt heeft, was een kwestie van een ouder echtpaar dat ging scheiden. Als advocaat behartigde ik de belangen van de man. Er was een beschikking voorlopige voorzieningen gewezen, waarin stond dat de man partneralimentatie aan de vrouw moest voldoen. In de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank was het verzoek om partneralimentatie afgewezen, maar de man had wel tijdens de echtscheidingsprocedure de alimentatie volgens de beschikking voorlopige voorzieningen voldaan. Na verloop van tijd kwam de man erachter dat de vrouw een nieuwe partner had, met wie zij was getrouwd. Van het huwelijk en de periode die eraan voorafging waren televisieopnames gemaakt. De opnames hebben wij vervolgens opgevraagd en in een wijzigingsprocedure voorlopige voorziening aan de rechtbank gezonden. Met terugwerkende kracht werd de verplichting tot het betalen van de alimentatie afgewezen en kon de man zijn ten onrechte betaalde alimentatie terugvorderen. Een rechtvaardige uitkomst wat mij betreft.

Als u partneralimentatie betaalt en vermoedt dat uw ex-partner samen woont met een ander  als ware gehuwd, dan kunt u vanzelfsprekend contact met ons kantoor opnemen.

F.T. van Bentum,
Familierecht advocaat/mediator