Slapend dienstverband = actie ondernemen!

Zoals beloofd zouden we u op de hoogte houden als er ontwikkelingen met betrekking tot het slapend dienstverband.

Op 8 november 2019 heeft de Hoge Raad hierover een voor de praktijk zeer belangrijke uitspraak gedaan. Zoals uitgelegd in mijn eerdere artikel op onze website staat de vraag centraal of een werkgever op grond van goed werkgeverschap verplicht is in te stemmen met een voorstel van de werknemer om een ‘slapend dienstverband’ te beëindigen en dan aan de werknemer een transitievergoeding te betalen. De Hoge Raad oordeelt, net als de Advocaat-Generaal, dat de werkgever verplicht is daaraan mee te werken. Dat is het uitgangspunt. De hoogte van de vergoeding waarop de werknemer recht heeft is de transitievergoeding zoals die verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen beëindigen. Wel geldt de uitzondering een werkgever mag aantonen dat hij een gerechtvaardigd belang heeft bij het in stand houden van de arbeidsovereenkomst (en dus geen vergoeding verschuldigd is) als er nog reële re-integratiekansen voor de werknemer zijn. OM dat aan te tonen zou de werkgever dus een arbo-arts kunnen vragen daarover nog een oordeel te geven. 

De Hoge Raad bevestigt dat het toch echt de bedoeling van de wetgever is dat arbeidsovereenkomsten na 2 jaar ziekte (en bij de onmogelijkheid om binnen 6 maanden terug te keren) worden beëindigd en de transitievergoeding wordt betaald.

De Hoge Raad reageert meteen op de kritiek die in de rechtspraktijk was geuit op de conclusie van de Advocaat-Generaal. Een voorbeeld van deze kritiek is die van Evert Verhulp (hoogleraar arbeidsrecht). Hij merkt op dat het niet te verklaren is dat een werknemer die 2 maanden voor de pensioengerechtigde leeftijd 2 jaar ziek is nog wel de transitievergoeding meekrijgt en de werknemer die 2 maanden doorwerkt die niet krijgt (omdat op de pensioengerechtigde leeftijd de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt). De Hoge Raad maakt korte metten met deze kritiek. Het belang van de werkgever dat de werknemer binnenkort met pensioen gaat is geen doorslaggevend belang om niet te hoeven meewerken aan het beëindigen aan de arbeidsovereenkomst met toekenning van de transitievergoeding.

Deze uitspraak brengt vooral voor werknemers met een dienstverband langer dan 10 jaar en werknemers ouder dan 50 en een dienstverband van 10jaar of langer consequenties mee. Zij hebben er belang bij nog voor 1 januari 2020 de beëindiging en toekenning van de transitievergoeding te vorderen. Vanaf 1 januari treedt de wet Arbeidsmarkt in Balans in werking. Daardoor verandert ook de transitievergoeding. Kreeg de werknemer tot 2020 als zij langer dan 10 jaar in dienst was een half bruto maandsalaris en de 50 plussers met meer dan 10 jaar dienstverband zelfs een bruto maandsalaris per gewerkt jaar. Dit onderscheid vervalt per 1 januari 2020. Vanaf die datum ontvangt dus elke werknemer een transitievergoeding gelijk aan 1/3 bruto maandsalaris per gewerkt jaar.

Voortvarend handelen is dus het devies. Daarbij staan we u graag bij.

Contactpersoon