Rijden onder invloed in de schijnwerpers

De wegenverkeerswet 1994 kent een tweeledig stelsel, bestaande uit zowel strafrechtelijke sancties als bestuursrechtelijke maatregelen. Indien blijkt dat een bestuurder onder invloed heeft gereden gaat deze zowel het strafrechtelijke als het bestuursrechtelijke traject in. Daarnaast bestaat de recidiveregeling ernstige verkeersdelicten, waarover ik in januari 2019 een artikel schreef.

Rijden onder invloed is zelfstandig strafbaar gesteld in artikel 8 Wegenverkeerswet1994. De straffen variëren thans van een (hoge) geldboete tot een taakstraf, al dan niet in combinatie met een ontzegging van de rijbevoegdheid. Deze straffen kunnen worden opgelegd door de rechter of de officier van justitie.

De Wegenverkeerswet 1994 kent voor rijden onder invloed bestuursrechtelijke maatregelen als (lichte) educatieve maatregel alcohol en verkeer en last but not least het onderzoek naar de geschiktheid.

Naast voornoemde sancties in het strafrecht en maatregelen in het bestuursrecht bestaat sinds 2011 de zogenoemde recidiveregeling ernstige verkeersdelicten. Kort gezegd komt die regeling er op neer dat een rijbewijs van rechtswege ongeldig wordt wanneer sprake is van een tweede onherroepelijke afdoening van rijden onder invloed en dat feit is begaan binnen vijf jaar na de eerste onherroepelijke afdoening van rijden onder invloed. Voor het rijden onder invloed gelden bepaalde grenswaarden.

Inmiddels is in de praktijk gebleken dat de recidiveregeling voor rijden onder invloed van alcohol nauwelijks toegevoegde waarde heeft. De reden die daarbij wordt genoemd is dat een groot aantal rijders onder invloed van alcohol al op grond van het – door het CBR – naar de geschiktheid zijn geconfronteerd met een ongeldigverklaring van het rijbewijs.

In het wetsvoorstel aanscherping maatregelen rijden onder invloed, zoals dit thans in behandeling is, wordt voorgesteld genoemde recidiveregeling voor zover deze betrekking heeft op rijden onder invloed van alcohol te laten vervallen.

In plaats daarvan worden de volgende nadere strafrechtelijke maatregelen voorgesteld

  • Een bevoegdheid voor de strafrechter om een ontzegging van de rijbevoegdheid  dadelijk uitvoerbaar te verklaren, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat een verdachte opnieuw een misdrijf pleegt. Door een ontzegging van de rijbevoegdheid dadelijk uitvoerbaar te verklaren wordt voorkomen dat de betrokkene, als het rijbewijs niet is ingevorderd of is teruggegeven, aan het verkeer kunnen blijven deelnemen tijdens de behandeling van hoger beroep of cassatieberoep.
  • Een bevoegdheid voor de strafrechter om een rechterlijk rijverbod als zelfstandige maatregel op te leggen. Als die maatregel dan niet wordt nageleefd kan vervangende hechtenis worden opgelegd. In de Memorie van Toelichting is te lezen dat deze maatregel primair bedoeld is voor notoire overtreders. De maatregel kan worden opgelegd aan iemand zonder rijbewijs of iemand met een niet-Nederlands rijbewijs.
  • Een regeling die maakt dat een (cumulatieve) ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaar of langer, dan wel een rechterlijk rijverbod van twee jaar of langer, tot gevolg heeft dat het rijbewijs van betrokkene zijn geldigheid definitief verliest.
  • In het kader van bestuursrechtelijke maatregelen is dan nog aan de orde de verlaging van de grens geschiktheidsonderzoek alcohol, door wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011. Door de wijziging wordt dan een grotere groep bestuurders onderworpen aan een geschiktheidsonderzoek. Genoemde verlaging van de grens naar de geschiktheid zal geschieden bij ministeriële regeling.

De aanpak van het rijden onder invloed staat dus volop in de schijnwerpers!

Contactpersoon