Recht op partneralimentatie?

Over partneralimentatie is altijd veel te doen. Recent heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet Herziening Partneralimentatie waardoor de duur van de partneralimentatie in zijn algemeen beperkt zal gaan worden tot 5 in plaats van de huidige 12 jaar enkele uitzonderingen daargelaten. De verwachte datum van in werking treding is 1 januari 2020.

Ook over de hoogte van partneralimentatie, ook wel de draagkracht genoemd, wordt veel gediscussieerd en uiteraard ook geprocedeerd.

In artikel 1:157 lid 1 BW is het recht op partneralimentatie vastgelegd. Het artikel luidt:

De rechter kan bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere uitspraak aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.’

Noodzakelijk om een recht op partneralimentatie te hebben is dus zelf niet over voldoende inkomen beschikken of in redelijkheid kunnen verwerven. In juristentaal heet dit behoefte en behoeftigheid.

Wat veel minder belicht wordt is dat er ook geen recht op partneralimentatie kan bestaan ondanks behoefte, behoeftigheid en draagkracht.

De grondslag van een recht op partneralimentatie is namelijk de voortdurende solidariteit of wel lotsverbondenheid door het huwelijk. Deze grondslag blijft ook bij de Wet herziening Partneralimentatie gehandhaafd.

Wanneer is er nu wel sprake van behoefte, behoeftigheid en draagkracht maar geen recht op partneralimentatie? Als de grondslag voor de partneralimentatie, de lotsverbondenheid, is vervallen.

Hoe vervalt nu de lotsverbondenheid? Door gedragingen van de alimentatiegerechtigde waardoor naar redelijkheid en billijkheid van de alimentatieplichtige niet langer gevergd kan worden bij te dragen in het levensonderhoud van de alimentatiegerechtigde.  Dat is overigens niet zonder meer aan de orde, de aanspraak op partneralimentatie komt namelijk voor altijd te vervallen dus heeft flinke gevolgen. Er moet dus wel serieus iets aan de hand zijn. In de rechtspraak zijn het afgelopen jaar een aantal uitspraken gewezen waarin een beroep op partneralimentatie is afgewezen wegens het vervallen van de lotsverbondenheid.

In één geval had de vrouw de man tijdens zijn slaap insuline toegediend waardoor de man in coma was geraakt. De man belandde in het ziekenhuis en moest lange tijd behandeld worden. Er volgde een echtscheiding en de vrouw werd vervolgd en veroordeeld voor een poging tot moord althans doodslag. In de procedure waarin de vrouw partneralimentatie van de man eiste concludeerde de rechter dat door de gedragingen van de vrouw van de man in redelijkheid niet verlangd kon worden bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw. De vrouw kreeg dus geen partneralimentatie toegekend en kon dat voor de toekomst ook nooit meer vragen wegens het vervallen van de lotsverbondenheid.

Een “simpele” mishandeling is niet voldoende om een beroep op het vervallen van de lotsverbondenheid te kunnen doen aangezien het een feit van algemene bekendheid is dat echtscheidingen met emoties gepaard gaan. Het stelselmatig mishandelen, stalken, beledigen en schade toebrengen aan bezittingen van de ander kwalificeert wel als gedrag waardoor de lotsverbondenheid kan komen te vervallen.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee dus incidenteel een keer flink uit je dak gaan omdat je toekomstige ex rare dingen zegt of doet kan als door emoties overmand nog door de vingers gezien worden. Elkaar stelselmatig vernederen, kleineren, stalken, mishandelen en schade toebrengen kan tot gevolg hebben dat het recht op partneralimentatie door het verbreken van de lotsverbondenheid komt te vervallen zodat er geen partneralimentatie verschuldigd wordt.