Partneralimentatie: 12 jaar of toch niet?

Wanneer er bij een scheiding sprake is van een ongelijke inkomenssituatie, kan er een partneralimentatie worden vastgesteld. Op het moment bestaat de verplichting om partneralimentatie te betalen voor de duur van 12 jaar, te rekenen vanaf de echtscheiding.

Er gaan stemmen op om deze termijn te verkorten. Het wetsvoorstel van Bontes strekkende tot verkorting van deze termijn tot 5 jaar is onlangs afgewezen. Nu is er nog een wetsvoorstel aanhangig van PvdA, VVD en D66 waarin ook wordt geopteerd voor verkorting van de duur. Niet zeker is of dit voorstel zal worden aangenomen.

Betekent dat nu dat wanneer u nu gaat scheiden, er altijd 12 jaar partneralimentatie betaald zal moeten worden? In veel situaties is dit niet het geval.

Hierna zal in grote lijnen worden uitgewerkt, wanneer er binnen de nu nog geldende
12-jaars-termijn toch sprake kan zijn van een nihilstelling (€ 0,-) van partneralimentatie.

Alimentatie is afhankelijk van een aantal componenten. Wanneer één van deze componenten ontbreekt, zal er geen partneralimentatie worden vastgesteld. Omdat in de meeste gevallen de vrouw nog de alimentatieontvanger is, zal ik de alimentatiegerechtigde aanduiden als “de vrouw” en de alimentatieplichtige aanduiden als “de man”. Natuurlijk gelden deze regels ook andersom.

  1. Wat heeft mevrouw nodig?
    Er hoeft alleen maar alimentatie betaald te worden, indien de vrouw dit bedrag ook echt nodig heeft. De man hoeft in ieder geval nooit meer te betalen dan de vrouw juridisch gezien nodig zal hebben. Volgens de regels van de Hoge Raad moet de behoefte worden vastgesteld op basis van de werkelijke kosten die de vrouw na de scheiding zal hebben, waarbij zij wel rekening mag houden met de welstand tijdens het huwelijk. Dat betekent dat de vrouw van de CEO van Shell een hogere juridische behoefte heeft dan de vrouw van de bakker op de hoek.

    Het Gerechtshof heeft een vuistregel geformuleerd: de behoefte is 60% van het netto gezinsinkomen na aftrek van de kosten van de kinderen. Soms wordt deze regel in de praktijk gevolgd.

    Wat verdient mevrouw zelf en wat kán zij zelf verdienen?

  2. Wanneer de vrouw een juridische behoefte heeft van € 1.500,- en zij verdient zelf € 1.500,- netto, zal er geen partneralimentatie worden vastgesteld. De vrouw kan dan immers zelf in haar behoefte voorzien.

    Ook wanneer de vrouw zelf € 1.000,- verdient en de rechter aanneemt dat de vrouw wel in staat is om € 500,- meer te verdienen, zal er geen alimentatie worden vastgesteld. Voor de vraag of de vrouw meer kán verdienen, wordt gekeken naar alle omstandigheden van het geval: zijn er jonge kinderen, leeftijd vrouw, arbeidsverleden, gezondheid, rolpatroon tijdens het huwelijk etc.

    Wat kan meneer betalen?

  3. Dit is de vraag naar de draagkracht. Meneer zal nooit meer hoeven te betalen dan het bedrag dat hij juridisch gezien kan missen. De draagkracht wordt berekend op basis van het bruto inkomen van de man. Daarvan worden de te betalen belastingen afgetrokken, alsmede in grote lijnen de vaste lasten van de man. Van het bedrag dat resteert mag de man 40% zelf houden en moet hij 60% aan zijn ex partner betalen. Natuurlijk alleen voor zover zij daar behoefte aan heeft.

    Partneralimentatie wordt altijd bruto betaald. De man kan het bedrag aftrekken. De vrouw moet inkomstenbelasting en premie ZVW over het ontvangen bedrag betalen.

    Houdt mevrouw dan niet meer over?

  4. Dit noemen we de zogenaamde jus-vergelijking. Er wordt dan berekend of mevrouw bij ontvangst van een alimentatiebedrag niet meer vrij te besteden overhoudt dan de man.

De laagste van deze 4 pijlers: behoefte, verdiencapaciteit, draagkracht en jus maximeert de hoogte van de alimentatie.

In een alimentatieprocedure bestaat er vaak op al deze punten discussie. De rechter zal dan de knoop moeten doorhakken.

Wanneer de rechter op basis van het bovenstaande een alimentatie vaststelt, is de vrouw nog niet verzekerd van een inkomen voor de duur van 12 jaar. Wanneer partijen namelijk niets met elkaar afspreken over wijzigingsbeperkingen, kan de alimentatie op grond van de wet worden gewijzigd, wanneer er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Als wijziging kan bijvoorbeeld worden aangemerkt: een wijziging in het inkomen van de man of de vrouw, wijziging in de lasten, geboorte van een nieuw kind etc.  

Verder kan de man de rechtbank verzoeken om een kortere termijn vast te stellen dan 12 jaar. Hiermee gaat de rechtbank terughoudend om, maar er zijn wel voorbeelden van toewijzing bekend.

Tot slot leidt samenwonen door de vrouw met een ander als waren zij gehuwd tot het definitief vervallen van de alimentatieverplichting van de man. Vanwege het verstrekkende karakter van deze bepaling wordt hier door de rechtbank een beperkte uitleg aan gegeven. Er moet sprake zijn van 1)samenleven op basis van een 2)affectieve relatie, van 3)duurzame aard, met een 4)wederzijds verzorgingskarakter.

Zo valt samenleven tijdens de echtscheidingsprocedure niet onder de werking van dit artikel. Ook samenleven met een getrouwde man of een kind krijgen van een andere man is onvoldoende om de alimentatie definitief te laten eindigen.

Bij mannen bestaat vaak de overtuiging dat als hun ex gaat samenwonen, ze “makkelijk” van de alimentatie af kunnen komen. Dit blijkt echter niet in alle gevallen even eenvoudig te liggen. Een beroep op de pijlers behoefte, verdiencapaciteit, draagkracht en jus zal door de rechtbank mogelijk sneller worden aangenomen.

Kortom: hoewel de alimentatietermijn op grond van de wet nog 12 jaar is, is dit dus zeker geen garantie voor betaling/ontvangst gedurende deze 12 jaar.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met de gespecialiseerde familierechtadvocaten van Van As advocaten.

Mr. Martine Gruiters, familierechtadvocaat