Ontslag op staande voet voor ‘stelen’ flesje water, maar niet voor ‘stelen’ flesje cola?

Recent mocht Albert Heijn een medewerker die een flesje cola had ‘gestolen’ niet op staande voet ontslaan, terwijl enkel dagen later Cateraar KLM een medewerker die een flesje water had ‘gestolen’ wel op staande voet mocht ontslaan. Rechters lijken elkaar hier tegen te spreken, of toch niet?

Ontslag op staande voet

Soms ziet een werkgever zich genoodzaakt een werknemer op staande voet te ontslaan. Dat kan het geval zijn als een werknemer zich bijvoorbeeld schuldig maakt aan diefstal of geweld op de werkvloer. In het arbeidsrecht is het ontslag op staande voet een zeer zwaar middel dat niet te lichtzinnig mag worden gebruikt. De consequenties voor een werknemer zijn namelijk groot. Als een werknemer op staande voet wordt ontslagen, verliest hij niet alleen per direct zijn baan, maar ook zijn recht op een WW-uitkering. Het ontslag op staande voet is daarom aan strenge arbeidsrechtelijke regels gebonden. De belangrijkste regel is dat er sprake moet zijn van een zo genoemde ‘dringende reden’. Dat is een reden op basis waarvan het van de werkgever niet kan worden verlangd het dienstverband met de werknemer in stand te laten. Daarvan is dus bijvoorbeeld sprake als een werknemer iets heeft gestolen. Wat nog meer als dringende reden wordt aangemerkt, is onder meer in de rechtspraak uitgewerkt en is veelal afhankelijk van de concrete casus. Onlangs berichtten media over een tweetal opmerkelijke gevallen van ontslag op staande voet. Opmerkelijk daarbij is vooral dat beide zaken veel overeenkomsten vertonen, maar de uitkomst totaal anders is.

Het ‘gestolen’ flesje cola

In deze zaak werd een kassamedewerkster (21 jaar) van Albert-Heijn – die daar al zes jaar werkzaam was – op staande voet ontslagen wegens het ‘stelen’ en opdrinken van twee flesjes cola. De medewerker was het niet eens met haar ontslag en stapte naar de rechter. Zij stelde dat ze van haar leidinggevende toestemming had gekregen om gebruik te maken van haar ongebruikte maaltijdvergoeding. Ze zou wel vergeten zijn de flesjes op de juiste wijze af te boeken via de servicebalie. Albert Heijn ontkende voor de rechter dat de medewerker toestemming had gekregen en recht had op een maaltijdvergoeding. Ook had ze beter moeten weten aangezien er vorig jaar een ‘cultuuromslag’ was doorgevoerd, omdat er door het personeel in het filiaal in Amsterdam te losjes met de regels werd omgegaan. Het supermarktconcern gaf aan de caissière ‘niet meer te kunnen vertrouwen’. De Amsterdamse rechter is het daar echter niet mee eens. De caissière is – volgens de rechter – ‘laks’ geweest met de regels, maar ‘het is niet aannemelijk dat er sprake is geweest van diefstal’. Dat zou blijken uit het feit dat zij de cola in alle openheid in de kantine heeft opgedronken, in het gezelschap van twee teamleiders. Albert Heijn had volgens de rechter bovendien coulanter moeten zijn, juist vanwege de recente cultuuromslag. Albert Heijn had als werkgever een overgangsperiode moeten instellen om medewerkers te waarschuwen en te laten wennen aan het nieuwe beleid, zonder dat dit direct tot sancties zou leiden. Het ontslag op staande voet werd door de kantonrechter dus vernietigd en Albert Heijn moet de medewerkster weer aannemen en met terugwerkende kracht haar volledige salaris betalen. Ontslag op staande voet was volgens de rechter in deze casus dus een veel te zware sanctie, ‘een waarschuwing had volstaan’.

Het ‘gestolen’ flesje water

In deze zaak werd een medewerker (53 jaar) die sinds 1994 als productiemedewerker bij KLM Catering op staande voet ontslagen omdat hij de inhoud van een (reeds aangebroken) flesje water overgoot in zijn bidon. De medewerker vocht het ontslag op staande voet aan. De rechter oordeelde echter dat het ontslag terecht was gegeven door KLM. De rechter vond het daarbij doorslaggevend dat KLM Catering een streng zero-tolerance beleid voert. De medewerker – die al lang in dienst was bij KLM – had daarvan op de hoogte moeten zijn. KLM Catering heeft door dat beleid immers al vaker met succes een medewerker op staande voet ontslagen voor het toe-eigenen van zaken met een geringe waarde (zoals het flesje water), omdat het vertrouwen door werkgever hierdoor zou zijn weggevallen.

Conclusie

Deze twee zaken lijken erg op elkaar. Het grote verschil is gelegen in het duidelijke zero-tolerence beleid dat door KLM werd gevoerd. De medewerker van KLM werd daar arbeidsrechtelijk de dupe van. De caissière van Albert Heijn kwam daarentegen goed weg en wist haar baan te behouden, althans terug te krijgen.