Horecaondernemer, let op wat u huurt!
Horecaondernemers worden steeds creatiever in het vinden van een accommodatie voor hun onderneming. Een restaurant op een draaibrug, vuurtoren, gemaal of een oude fabriek zijn voorbeelden van accomodaties waarin creatief denkende ondernemers hun bedrijf hebben gehuisvest. In mei 2014 komt daar een volgende variant bij.
Het televisieprogramma Vandaag de Dag besteedde op donderdag 3 april 2014 aandacht aan een ondernemer die in een wel zeer bijzondere accommodatie zijn horecaonderneming gaat vestigen. Hij gaat in een tramstel van de Haagse Tramweg Maatschappij door Den Haag rijden onder de naam Hoftrammm. Het moet een rijdend restaurant worden, waarin op niveau wordt gekookt. Een ware uitdaging voor de creatieve ondernemer, die wordt bijgestaan door de bekende tv-kok Pierre Wind.
Indien een horecaondernemer zijn bedrijf gaat vestigen in een niet voor de hand liggende accommodatie en deze wordt gehuurd, dient de nodige aandacht te worden besteed aan de huurovereenkomst. Ondanks het feit dat de genoemde accommodaties niet zijn gebouwd om een horecabedrijf te huisvesten, kan deze accommodatie door de bestemming die eraan wordt gegeven vallen onder het regime van 7:290 BW bedrijfsruimte. Deze bedrijfsruimte wordt ook wel middenstandsbedrijfsruimte genoemd en geeft de huurder een extra bescherming. Deze bescherming gaat zelfs zo ver dat ondanks dat de huurder en de verhuurder zich niet hebben gerealiseerd dat het om een middenstandsbedrijfsruimte gaat toch de beschermende bepalingen voor de huurder van toepassing kunnen zijn.
Al lezende zou mogelijk de indruk worden gewekt dat ook het tramstel, dat oorspronkelijk natuurlijk niet is gebouwd met de bestemming restaurant, na verbouwing een winkelbedrijfsruimte is geworden en de huurder bescherming kan genieten die de wet voor winkelbedrijfsruimte geeft. Toch is dit niet het geval. De bescherming van het regime voor winkelbedrijfsruimtes strekt zich slechts uit ten aanzien van onroerende zaken (lees een gebouw) of een gedeelte daarvan. Een ondernemer van een restaurant in een gehuurde bus, trein of tram geniet de beschermende bepalingen voor winkelbedrijfsruimte niet. Voor hem gelden slechts algemene bepalingen uit het huurrecht, vergelijkbaar met het huren van gereedschap, aanhanger, auto, etcetera.
De huurder die een onderneming gaat vestigen in een gehuurde verplaatsbare accommodatie, zijnde een roerende zaak, dient bij het afsluiten van de huurovereenkomst extra attent te zijn, om niet het risico te lopen grote investeringen te doen op basis van een huurovereenkomst die hem weinig bescherming biedt. Met enige creativiteit is extra bescherming voor de huurder in de overeenkomst op te nemen
Wilt u meer informatie over creatieve oplossingen voor uw creatieve ideeën, dan ben ik u graag van dienst.
Henk Kompagne, advocaat