Hoe vaak/lang mag een contract voor bepaalde tijd?

Om werknemers te beschermen, kent de wet een beperking toe aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd. Na het 3e contract, of bij een contractsverlenging na 36 maanden, wordt de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd automatisch omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
 
Oftewel: Een werknemer die een 4e contract voor een jaar aangeboden krijgt, kan aanspraak maken op een contract voor onbepaalde tijd (na 3e contract). Zo ook een werknemer die een 3e contract voor 18 maanden aangeboden krijgt (verlenging na 36 maanden). Hiervan kan niet in een arbeidsovereenkomst worden afgeweken, wel in een CAO. Hou dit dus goed in de gaten!
 
Omdat door de crisis veel jongeren na 3 jaar contracten geen verlenging kregen (werkgevers wilden geen nieuwe werknemers voor onbepaalde tijd), is de termijn enige tijd verhoogd geweest naar 4 contracten en 48 maanden. Deze uitzondering is inmiddels weer van de baan. Vandaag bericht de Telegraaf dat de SP en de PVDA zich hard willen maken om  het tegenovergestelde te doen: een vast contract na het 2e contract, of bij contractsverlenging na 24 maanden. Of ze hiermee de werknemers wel echt een dienst gaan bewijzen in de crisis is echter de vraag. De kans is groot dat werkgever werknemers geen verlenging meer zullen geven na 2 jaar of hun 2e contract.
 
Er is overigens nog een juridisch oplossing: Als je de werknemer ontslaat en pas minimaal 3 maanden later weer opnieuw in dienst neemt, begint de telling weer van voor af aan. Dat is overigens ook de reden dat verschillende soapsterren iedere 3 jaar of iedere 3 contracten 3 maanden uit de serie zijn. Hiermee wordt een vast dienstverband met verschillende soapsterren voorkomen.