Het kindgebonden budget bijtellen bij inkomen ontvangende ouder
Zoals uit eerdere artikelen op deze website volgt is per 1 januari 2015 de alleenstaande ouderkorting afgeschaft. Dit was een fiscaal voordeel voor ouders die alleenstaand waren. Na afschaffing van de alleenstaande ouderkorting werd het kindgebonden budget van alleenstaande ouders verhoogd met de alleenstaande ouderkop van maximaal € 254,00 per maand. Het was de vraag hoe hiermee rekening gehouden zou worden bij de berekening van de kinderalimentatie.
Volgens de landelijke Expertgroep Alimentatienormen moest deze alleenstaande ouderkop op een zodanige wijze worden verwerkt in de berekening dat dit kindgebonden budget in mindering kwam op de behoefte van de kinderen. Deze toeslag werd gezien als bijdrage in de kosten van het kind en niet als inkomen aan de zijde van de ouder bij wie het kind staat ingeschreven.
Een en ander leverde een storm van kritiek op. Naar aanleiding hiervan heeft het Gerechtshof Den Haag hierover vragen gesteld aan de Hoge Raad, de zogenaamde prejudiciële vragen.
Het is gebruikelijk dat de Advocaat-Generaal de zaak bestudeerd en een advies uitbrengt aan de Hoge Raad. De conclusie van de A-G is dat het kindgebonden budget moet worden bijgeteld bij het eigen inkomen van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Oftewel bij de draagkracht van deze ouder.
De Hoge Raad hoeft de conclusie van de A-G niet over te nemen en maakt een eigen afweging. Het is afwachten dus. Nu de Hoge Raad zich nog niet heeft uitgesproken zal de richtlijn voorlopig gehandhaafd blijven.
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. Fiona van Bentum.