GROOTOUDERS: RECHT OP OMGANG MET KLEINKINDEREN?

Een casus uit de praktijk die iedereen zal herkennen: opa en oma willen na de scheiding van hun zoon en schoondochter graag de kleinkinderen blijven zien. Zij hebben in het verleden een ochtend per week opgepast. De relatie met de schoondochter is volledig gebrouilleerd. Zij wil niet dat er nog contact plaatsvindt tussen de kleinkinderen en opa en oma. De vraag is wat opa en oma kunnen doen?

Zij kunnen de kinderrechter vragen om een omgangsregeling vast te stellen. Daartoe moeten zij stellen en bewijzen dat zij een nauwe persoonlijke betrekking hebben met de kleinkinderen. Daarnaast moet de omgangsregeling in het belang zijn van de kinderen. Voor het aannemen van een nauwe persoonlijke betrekking moet er sprake zijn van anders dan de gebruikelijke, in het dagelijks verkeer plaatsvindende, contacten tussen grootouders en kleinkinderen. Hieruit kan worden afgeleid dat de grootouders dus op zijn minst een zorgtaak moeten hebben gehad voor de kinderen, zoals in het gegeven voorbeeld. Met betrekking tot het belang van de kinderen, kan – zeker als de verstandhouding tussen de moeder en de grootouders ernstig is verstoord – worden getwijfeld over de vraag of het tot standbrengen van een omgangsregeling met opa en oma niet extra spanningen met zich meebrengt. Het is dus beslist geen uitgemaakte zaak voor grootouders om een omgangsregeling met hun kleinkinderen door de rechtbank tot stand te laten brengen.

Professor mr. Vlaardingerbroek pleit er nu voor dat dit anders zou moeten. Het standpunt van mr. Vlaardingerbroek valt zeker te huldigen, aangezien het steeds gebruikelijk is dat grootouders een zorgtaken krijgen in het gezin van hun kind en schoonkind.

Mocht u advies willen over het opstarten van een omgangsprocedure, neem dan contact met ons op.

Marie-Louise van As, familierechtadvocaat.