Boete bij te laat betalen salaris

In het geval een werkgever het loon niet tijdig betaalt, biedt artikel 7: 625 BW een werknemer de mogelijkheid een wettelijke verhoging van het achterstallige loon op te laten leggen door de rechter. De verhoging geldt niet alleen voor het loon, maar bijvoorbeeld ook voor vakantiegeld en vakantiebijslag. De verhoging geldt niet voor vormen van loon, welke anders dan in geld worden uitgekeerd. Tevens geldt de wettelijke verhoging niet voor incidenteel loon dat niet binnen ieder kwartaal wordt verstrekt.

De wettelijke verhoging is bedoeld als prikkel voor een werkgever om het loon op tijd uit te betalen en is in beginsel verschuldigd vanaf het moment dat het loon meer dan drie dagen te laat wordt betaald. De wettelijke verhoging is 5% procent over de vierde tot en met de achtste werkdag nadat het loon betaald had moeten worden en 1% over de daarop volgende werkdagen. De maximale verhoging voor een werkgever is 50% van het verschuldigde loon.

De rechter mag de verschuldigde wettelijke verhoging matigen tot een billijk bedrag. Uit jurisprudentieonderzoek blijkt dat de in de praktijk door de rechter toegekende wettelijke verhoging meestal tussen de 10% en 25% van het verschuldigde loon ligt. Meestal wordt matiging van de wettelijke verhoging toegepast als er geen onwil is van de zijde van een werkgever of als een werknemer te lang heeft gewacht met het instellen van zijn vordering. Daarentegen wordt de verhoging vaak door een rechter toegekend als een werkgever geen verweer voert tegen de gevorderde wettelijke verhoging en/of geen beroep doet op matiging.

Tot slot kan een werkgever zich enkel op overmacht beroepen als de te late betaling buiten zijn ondernemersrisico, financiële overmacht valt daar niet onder, ligt of als hij bevoegd is om het loon op te schorten.

Kwesties met betrekking tot wettelijke verhoging kunnen zeer casuïstisch zijn.