Uitbreiding spreekrecht slachtoffers in rechtszaal een feit !

Op 12 april 2016 heeft ( ook) de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen die slachtoffers van (bepaald)geduide misdrijven meer ruimte geeft om hun verhaal te vertellen bij de behandeling ter terechtzitting van de rechtbank.

Op dit moment mogen de slachtoffers nog slechts een verklaring afleggen omtrent de gevolgen die het tenlastegelegde feit –waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld en de nader in de wet genoemde misdrijven ( artikel 302, lid 2 van het wetboek van strafvordering)- bij hem teweeg heeft gebracht.

Het aangenomen wetsvoorstel breidt het huidige beperkte spreekrecht van slachtoffers van ernstige misdrijven en nabestaanden uit tot een in feite onbeperkt spreekrecht. Dit maakt het mogelijk om tijdens de zitting onder andere te spreken over de mogelijke bewezenverklaring, het strafbare feit, de schuld van de verdachte en de straf.

In de praktijk zag je al dat bepaalde rechters toestonden dat slachtoffers meer mochten zeggen dan het nog huidige spreekrecht officieel toelaat.

Na het in werking treden van de aanvullende bepaling op het spreekrecht – voorzien is 1 juli 2016- kan het slachtoffer een met feiten onderbouwde belastende verklaring afleggen. Wel is het dan zo dat de rechtbank in dat geval het slachtoffer als getuige kan ondervragen. Dit betekent dan ook dat de getuige wordt beëdigd en dat de officier van justitie en de verdachte de gelegenheid krijgt om vragen te stellen aan de getuige ( door tussenkomst van de voorzitter van de rechtbank )

Het slachtoffer blijft ook in de nieuwe situatie procesdeelnemer en wordt dus geen zelfstandige procespartij. Het openbaar ministerie blijft de beslissingen nemen over de vervolging en het slachtoffer krijgt ook niet het recht om van het in de strafzaak te wijzen vonnis in hoger beroep te komen.

Het nieuwe spreekrecht is zeker niet onomstreden. Het uitgebreide spreekrecht kan de waarheidsvinding en objectiviteit in de weg staan.

Vraag is of de uitbreiding van het spreekrecht niet had moeten leiden naar een wijziging van de structuur van het onderzoek ter terechtzitting in die zin dat er een scheiding had moeten komen tussen de vaststelling dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en de vraag welke straf hem daarvoor moet worden opgelegd.

De uitbreiding van het spreekrecht is ingestoken op de gedachte dat de positie van het slachtoffer in het strafproces wordt versterkt en dat hij dus in ruimere mate kan participeren in het strafproces.

In de praktijk kan de beoogde versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces echter ook negatieve gevolgen hebben. Daarbij kan dan gedacht worden aan het feit dat het slachtoffer moet dulden dat zijn opvatting door de verdediging bij de uitoefening van het ondervragingsrecht wordt bestreden en het slachtoffer teleurgesteld kan zijn als de rechter zijn opvatting niet volgt, terwijl met de verruiming van het spreekrecht de ( verkeerde) verwachting kan zijn gewekt.

De verdachte krijgt er in feite een tegenpartij bij. Het kan voor een rechter lastig worden om de onpartijdige rol die hij ter zitting heeft te combineren met een voldoende empatische houding jegens het slachtoffer, nu de rechter volgens de wet heeft zorg te dragen voor een correcte bejegening van het slachtoffer, diens nabestaanden en de overige personen die het  ( uitgebreide) spreekrecht willen uitoefenen.

Hebt u een vraag over dit onderwerp neem dan contact op met Bram van Roo, advocaat