Per 1 juli 2017 maximale betaaltermijn facturen 60 dagen

Mocht u denken dat de zomermaanden louter (juridisch) komkommertijd zijn, dan is dat niet (helemaal) waar. Per 1 juli 2017 zal de Wet zodanig veranderen dat met ingang van die datum voor facturen een maximale betaaltermijn van 60 dagen kan worden afgesproken.

Wel geldt er nog een overgangsregeling: voor lopende overeenkomsten de betaaltermijn nog gedurende een jaar (tot 1 juli 2018) langer mag zijn dan 60 dagen. Het wordt helaas niet genoeg duidelijk hoe de wet verschil maakt tussen lopende en bestaande overeenkomsten. Zo kan worden gedacht aan een raamovereenkomst op grond waarvan maandelijks wordt geleverd en per maand worden afgerekend. Is dat een lopende overeenkomst, omdat de raamovereenkomst al voor 1 juli 2017 tot stand is gekomen of een nieuwe overeenkomst omdat iedere maand wordt geleverd?

Al op 16 maart 2013 is de wet aangescherpt, omdat het probleem werd onderkend van te late betalingen die een bedreiging vormen voor het “MKB”. In de praktijk bleek dat in bepaalde branches of bepaalde ondernemingen met een machtspositie nogal eens afweken van de maximale wettelijke betaaltermijn van 30 dagen. De mogelijkheid om een langere termijn af te spreken is aan voorwaarden gebonden, maar in de praktijk lieten die ondernemingen zich aan deze voorwaarden weinig gelegen liggen. De MKB ondernemer moest dan lijdzaam toezien hoe door grote ondernemingen met deze machtspositie misbruik maakten. Dit werd mede ingegeven door de angst een grote klant te verliezen. Een angst ook wel aangeduid met de term defection.

Om die reden wordt de regeling op 1 juli 2017 nog verder aangescherpt. In de nieuwe systematiek belandt in de Wet een absoluut verbod om een betaaltermijn langer dan 60 dagen af te spreken. Wordt een langere termijn afgesproken, dan is die betaaltermijn nietig en geldt automatisch een betaaltermijn van 30 dagen.

Hoewel de Wet zeker een verbetering is, mede omdat wordt voldaan aan de Europese richtlijnen ter bestrijding van late betalingen, zie ik toch wel knelpunten. De wettelijke definitie voor een grote onderneming is niet heel duidelijk. Er wordt met een heel technisch begrip gewerkt. Dit criterium wordt ook gebruikt om te bepalen of een onderneming verplicht is een jaarrekening op te stellen. In de praktijk blijkt dit criterium goed te werken. Een ander knelpunt blijft de vraag of de MKB-ondernemer bereid is de handelsrelatie op het spel te zetten als contractueel niet een langere betaaltermijn dan 60 dagen is overeengekomen, maar in de praktijk de grote ondernemer toch pas ruim daarna betaaldatum betaalt. Deze wet lost dat niet op. Neemt niet weg dat het goed is dat het contractueel wordt verboden. Meer kan de wetgever daar niet aan veranderen. Het blijft dus in de kern een afhankelijkheidspositie van de MKBondernemer. Deze realiteit de regel dat de economie het met regelmaat wint van de juristerij. 

Twan Kersten, advocaat