Afspraak is afspraak!

Onlangs heeft het Hof ‘s-Hertogenbosch een interessante uitspraak gedaan over de uitleg van een overeenkomst, en wel een huurovereenkomst van een winkelruimte.

In de zaak speelt het volgende. In 2008 sluit de huurder met de verhuurder een huurovereenkomst voor winkelruimte voor de duur van vijf jaar, met als ingangsdatum 1 september 2009. Op 31 augustus 2009 komt de huurder er achter dat de ruimte een stuk kleiner is dan volgens de huurovereenkomst. De huurder stelt verhuurder hiervan direct op de hoogte. In eerste instantie wordt getracht om de ruimte groter te maken door te proberen van de trapopgang een paskamer te maken, maar dit blijkt niet mogelijk.

Hierop stapt de huurder naar een advocaat. De huurder stelt zich vervolgens primair op het standpunt dat hij verkeerd is geïnformeerd waardoor de huurovereenkomst nietig verklaard dient te worden. Hij staat er echter ook voor open de huurprijs en de overnameprijs te verlagen. Uiteindelijk komen partijen een verlaging van de huurprijs overeen. Dit wordt vastgelegd in een aanvulling op de overeenkomst, welke door beide partijen wordt ondertekend.

Na vijf jaar ontvangt de verhuurder een brief van (de advocaat van de) huurder waarin de huurder teveel betaalde huur terugvordert wegens een gebrek in het gehuurde, nu de huurprijs destijds was gebaseerd op een grotere ruimte. Volgens de huurder hebben partijen weliswaar nadeelcompensatie in verband met de kleinere oppervlakte besproken, maar hebben partijen uiteindelijk daarover geen overeenstemming kunnen bereiken. De nadien overeengekomen huurverlaging zou slechts betrekking hebben gehad op de trapopgang naar de bovenwoning, die ten onrechte was meegenomen bij de vaststelling van de oorspronkelijke huurprijs. De verhuurder beroept zich op het standpunt dat het geschil tussen partijen over de huurprijs reeds in 2009 is beslecht en vervolgens is vastgelegd in de aanvulling op de huurovereenkomst, waarin door partijen een verlaging van de huurprijs is overeengekomen.

De zaak komt uiteindelijk bij het Hof ‘s-Hertogenbosch, die beoordeelt wat de bedoeling van partijen was bij de (aanvulling op de) overeenkomst. Hierbij overweegt het Hof of partijen in de aanvulling op de overeenkomst a) enkel het probleem over de oppervlakte hebben willen oplossen of b) dat de aanvulling op de overeenkomst enkel ging over het al dan niet kunnen verbouwen van de trapopgang. In de aanvulling op de overeenkomst is door partijen (in artikel 3) uitdrukkelijk bepaald dat de huurovereenkomst voor het overige ongewijzigd van kracht blijft. Hierdoor stelt het Hof vast dat door de aanvulling op de huurovereenkomst, een einde is gemaakt aan het geschil over het vloeroppervlak. Daarnaast hebben partijen zich destijds door professionals laten bijstaan en heeft huurder in de tussentijd niet geklaagd.

Heeft u vragen met betrekking tot huurrecht of de uitleg van een overeenkomst? Wij zijn u graag van dienst!