Gezag, omgang en een daadkrachtige rechter

Onlangs was er in het nieuws dat de rechter steeds vaker wordt betrokken bij procedures rondom gezag en omgang. Dit is ook mijn ervaring als advocaat in het familierecht. Het aantal zaken dat ik bij de rechtbank over deze kwesties heb lopen, lijkt ieder jaar te stijgen. Het is maar zeer de vraag of een juridische benadering van een dergelijk geschil tot een duurzame oplossing kan leiden. De tussenkomst van de rechter is soms echter wel nodig om duidelijkheid te scheppen.

Onlangs stond ik een moeder bij met een dochter van 11 jaar waarbij de omgang met vader tot tweemaal toe was opgeschort op verzoek van de dochter. Moeder had diverse hulpverlenende instanties ingeschakeld die zeer goed werk hadden verricht. Er kwam snel een opbouwregeling van de omgang tussen vader en dochter.

Op enig ogenblik gaf de dochter nadrukkelijk aan dat zij de huidige omgang met vader wilde handhaven en deze (nog) niet verder wilde uitbreiden. Vader wilde echter dat de huidige omgang wel verder werd uitgebreid tot de omgangsregeling zoals die voorheen was.

Drie rechters hebben zich over deze kwestie gebogen.

De eerste rechter in de bodemprocedure heeft de zaak aangehouden in afwachting van ouderschapsbemiddeling. Op dat moment was de opbouwregeling al van start gegaan.

Vader had geprobeerd in een kort geding procedure bij de tweede rechter de omgang zoals hij die wilde af te dwingen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang was aangezien er een bodemprocedure aanhangig was en er een zorgregeling fungeert. Bovendien zouden partijen in ouderschapsbemiddeling gaan.

De laatste rechter heeft geconstateerd dat de communicatie tussen de ouders nog steeds slecht is en ook dat zij geen overeenstemming hebben bereikt over de definitieve omvang van de omgangsregeling. Vader werd zwaar afgerekend op het feit dat hij niet wilde deelnemen aan de ouderschapsbemiddeling aangezien hij de voorwaarde had gesteld dat de omgang volgens de oorspronkelijke regeling hersteld moest worden. Volgens de rechter een gemiste kans. Vader heeft geprobeerd op een dwingende wijze zijn zin door te drukken. Deze dwingende wijze van communiceren ziet de rechter op meerdere plaatsen in het dossier terug. Met het willen afdwingen van zijn eigen wensen heeft hij het belang van zijn dochter ondergeschikt gemaakt. De dochter had nadrukkelijk aangegeven dat zij de huidige omgangsregeling prettig vond. Uiteraard is het niet aan de dochter om de omvang van de omgangsregeling te bepalen maar dit neemt niet weg dat haar wensen en behoeften zeer serieus moeten worden genomen, niet alleen over de omvang van de omgangsregeling, maar ook over de wijze waarop de vader daar inhoud aan geeft. De dochter is inmiddels 11 jaar oud en geen kleuter meer en als zij aangeeft van bepaalde zaken tijdens de omgang last te hebben moet dat serieus worden genomen en mag niet over haar behoeften heen worden gewalst. Voorts wordt geconstateerd dat de dochter nog steeds last heeft van de strijd tussen de ouders en dat het goed zou zijn als zij daar met een deskundig onafhankelijk vertrouwenspersoon over kan praten. De rechter ziet niet in wat het bezwaar is tegen de door de moeder voorgestelde psycholoog. Vervolgens heeft de rechter de door moeder verzochte zorgregeling vastgelegd.

Als u nadere informatie wens over kwesties rondom gezag en omgang dan kunt u uiteraard contact opnemen met de familierecht specialisten van ons kantoor.

Fiona van Bentum, advocaat in het familierecht en mediator.