Kan de betaling van een transitievergoeding bij ontslag worden voorkomen?

Vanaf 1 juli 2015 is de werkgever verplicht om bij de door hem geïnitieerde beëindiging van de arbeidsovereenkomst (of het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst) werknemers die langer dan 2 jaar in dienst waren een wettelijke transitievergoeding te betalen.

Overigens is het zo dat voor “kleine werkgevers” tot 1 januari 2020 een overgangsregeling geldt voor de transitievergoeding, als het gaat om ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Deze overgangsregeling geldt voor bedrijven waar minder dan 25 werknemers in dienst zijn in de tweede helft van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt. Voor bedrijven met meer dan 25 werknemers geldt deze overgangsregeling niet.

Wanneer in het kader van een reorganisatie een werkgever zich voor 1 juli 2015 van personeel wilde ontdoen, dan kon zij een ontslagvergunning bij het UWV aanvragen. Met een dergelijke ontslagvergunning in de hand kon zij vervolgens haar personeel ontslaan zonder dat zij hen in beginsel nog een ontslagvergoeding verschuldigd was (behoudens die gevallen waarin het ontslag kennelijk onredelijk werd geoordeeld). Door de introductie van de transitievergoeding lijkt er voor de werkgever een einde te zijn gekomen aan de mogelijkheid om kosteloos van personeel af te komen.

Wanneer een werkgever in zwaar weer verkeert en om die reden haar personeel ontslaat, zal deze transitievergoeding tot gevolg hebben dat de werkgever nog verder in de problemen komt. 

De wetgever heeft daarom voorzien in een mogelijkheid om onder betaling van deze transitievergoeding uit te komen met als doel om een toekomst voor de onderneming mogelijk te maken.

De oplossing voor dit probleem zit verscholen in de surseance van betaling. De wetgever heeft bepaald dat wanneer een werkgever failleert of in surseance treedt, het recht op betaling van de transitievergoeding vervalt. Het is mogelijk om tegelijkertijd met de aanvraag van de surseance aan alle crediteuren een akkoord aan te bieden, waarbij wordt aangeboden dat de volledige vordering van alle crediteuren wordt voldaan.

De situatie van de werkgever verandert dan in wezen niet ten opzichte van de situatie die zij zonder surseanceakkoord zou hebben gehad. Zij moet nog steeds haar schulden aan leveranciers en haar nog in dienst zijnde personeel betalen, doch de transitievergoedingen hoeft zij ineens niet meer te betalen.  Omdat dit nieuwe wetgeving betreft is het nog onduidelijk waar de rechter de grens van het toelaatbare zal trekken. Gezien de bedoeling van de wetgever liggen hier mijns inziens vergaande mogelijkheden voor een ondernemer om zijn onderneming te reorganiseren.

Mocht overigens het ontslaan van personeel nog onvoldoende lucht geven aan een ondernemer dan biedt de surseance voor hem ook mogelijkheden om van een dure huurovereenkomst af te komen of om via een dwangakkoord maar een deel van de openstaande schulden te moeten voldoen. Graag adviseer ik u verder over de mogelijkheden die een surseance aan een ondernemer biedt.