Werknemer moet salaris terugbetalen wegens veelvuldig privégebruik van werktelefoon

Op 19 oktober 2016 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant een interessante uitspraak gedaan over het privégebruik van een werktelefoon. De kantonrechter aldaar oordeelde namelijk dat een werknemer aan zijn werkgever een deel van zijn salaris terug dient te betalen omdat hij gedurende een half jaar een grote hoeveelheid (amoureuze) WhatsApp-berichten verstuurde vanaf zijn zakelijke telefoon. De berichten werden bovendien verstuurd tijdens werktijd. 

Het geschil en de beoordeling van de kantonrechter

De casus speelt zich af in Oisterwijk. Een werknemer heeft een geschil met zijn (voormalig) werkgever, een plaatselijk printbedrijf. De werknemer is op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst geweest bij de betreffende onderneming. Op de arbeidsovereenkomst waren van toepassing de ‘Bedrijfseigen regelingen’ van de werkgever. Daarin is met betrekking tot het gebruik van de aan werknemer ter beschikking gestelde elektronische communicatiemiddelen onder meer bepaald: “Incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden van de elektronische communicatiemiddelen is toegestaan. Ook bij dit gebruik dienen de regels van zorgvuldigheid, integriteit en goede naam in acht te worden genomen.

De werkgever stelt in casu dat werknemer onjuist heeft gehandeld. Volgens werkgever heeft werknemer tijdens werktijd met de aan hem ter beschikking gestelde mobiele telefoon een grote hoeveelheid Whatsapp-berichten gewisseld met verschillende dames. Het zou gaan om minimaal 1255 berichten, zo stelt de werkgever die daarom van mening is dat zij aan werknemer geen loon verschuldigd is over de tijd waarin de werknemer zich bezighield met het versturen van de appjes. De werkgever beroept zich daarbij onder meer op haar bedrijfsreglement.

De betreffende berichten kunnen naar mening van de werkgever daarenboven worden betiteld als “liefdesberichten”, de inhoud daarvan is van emotionele aard. Daar zit een psychologische component aan, waardoor de tijd die daaraan is besteed uit (veel) meer heeft bestaan dan die voor het typen en lezen van de berichten alleen, aldus de werkgever. De werkgever schat de (werk)tijd die de werknemer per bericht kwijt is op 5 minuten. Uit de berichten blijkt dat werknemer volledig in de wolken was en in vervoering is geraakt. De werkgever stelt dat duidelijk is dat werknemer door het versturen en ontvangen van de hoeveelheid berichten van deze aard niet heeft gewerkt en dan ook onterecht loon heeft genoten. De werkgever doet dan ook een beroep op artikel 7:627 BW (geen arbeid, geen loon).

De werknemer heeft niet weersproken dat hij 1255 WhatsApp-berichten verstuurd heeft. Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt het beroep van de werkgever op artikel 7:627 BW derhalve. De kantonrechter overweegt als volgt:

“Ingevolge genoemd artikel is de werkgever geen loon verschuldigd voor de tijd gedurende de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht. Dit is alleen anders wanneer de oorzaak daarvan in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen (artikel 7:628 lid 1 BW). Van die uitzondering is hier geen sprake. Het veelvuldige gebruik van Whatsapp voor privédoeleinden tijdens werkuren, zonder dat daartoe een noodzaak bestaat en zonder dat de werkgever daarvan kennis heeft of daarmee heeft ingestemd, blijft voor rekening van werknemer”.

De kantonrechter laat daarbij meewegen dat werknemer door zijn handelen de bepalingen uit het bedrijfsregelement heeft overtreden en daarmee is tekortgeschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst. Bij een hoeveelheid privé-berichten zoals hier aan de orde (ten minste 1255) is geen sprake (meer) van ‘incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden’ van de beschikbaar gestelde mobiele telefoon.

De kantonrechter is daarom van oordeel dat werkgever ten minste een deel van het loon niet verschuldigd is. De kantonrechter is het evenwel niet met de stelling van werkgever eens dat elk WhatsApp-bericht de werknemer (gemiddeld) vijf minuten heeft gekost, maar schat de (gemiddelde) tijdsduur op 2,5 à 3 minuten per bericht. Uitgaande van 1255 berichten vermenigvuldigd met het uurloon inclusief vakantietoeslag, stelt de kantonrechter de niet gewerkte tijd c.q. de schade die werkgever heeft geleden vast op (afgerond) € 1.500,- bruto. Dit bedrag mag de werkgever in mindering brengen op het loon dat zij nog aan werknemer verschuldigd is. 

Conclusie en advies:

Deze uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is een opvallende. Nooit eerder oordeelde een (kanton)rechter dat telefoonminuten mogen worden verrekend met salaris. Doorslaggevend in deze zaak is de grote hoeveelheid aan WhatsApp-berichten in combinatie met het bedrijfsregelement waarin duidelijk is bepaald dat de werktelefoon slechts incidenteel mocht worden gebruikt voor privédoeleinden. De werknemer wist dus, althans had moeten weten dat zijn handelwijze niet door de beugel kon.

Advies aan werkgevers: Indien u paal en perk wenst te stellen aan het privégebruik door uw werknemers van de werktelefoon, maak dan gebruik van een duidelijk bedrijfsregelement en stel heldere regels vast. Let overigens wel goed op de privacyrechten van uw werknemers. Het is een werkgever namelijk (in beginsel) verboden zonder gegronde reden de (werk)telefoon en/of het e-mailverkeer van een werknemer te controleren.

Advies aan werknemer: In het geval er duidelijke regels zijn over het beperkte (privé)gebruik van een werktelefoon probeer dan zakelijk en privé berichtenverkeer zoveel mogelijk van elkaar gescheiden te houden. Het is bovendien verstandig het versturen van privéberichten tijdens werktijd zoveel mogelijk binnen de perken te houden.